U heeft van ons eind 2025 een voorlopig overzicht van uw pensioen ontvangen. Hieronder zetten we de veelgestelde vragen voor u op een rij.
U kreeg van ons een voorlopig overzicht van uw pensioen. Hierop ziet u bedragen van uw verwachte pensioen met de nieuwe regels. En met de oude regels. In het voorlopig overzicht noemden we de oude regels nog ‘de pensioenregeling van nu’. We snappen dat u vragen heeft. Daarom leggen we graag uit wat dit overzicht betekent. En wat u kunt doen als u meer wilt weten.
U kreeg het voorlopig overzicht via de post of digitaal bij 'Uw berichten'. Dit ligt aan de keuze die u eerder maakte over het krijgen van berichten.
Het voorlopig overzicht bestaat uit 2 delen:
Deel 1 is de brief bij het Pensioenoverzicht. Of het 1e deel van het voorlopig overzicht. Hierin staan de belangrijkste bedragen van uw pensioen. U ziet een 1e inschatting van uw pensioen met de nieuwe regels vanaf 1 januari 2026. En u ziet het bedrag van uw pensioen met de oude regels.
Deel 2 bestaat uit een uitgebreide berekening van uw pensioen. Kreeg u het voorlopig overzicht via de post? Dan begint deel 2 bij: Uw verwachte pensioen in de nieuwe pensioenregeling en in de oude pensioenregeling.
Kreeg u alleen deel 1 bij uw voorlopig overzicht? Bekijk dan deel 2 door in te loggen op onze website. U logt in met uw DigiD.
In de uitgebreide berekening in deel 2 leggen we verschillende onderwerpen uit. Bij elk onderwerp ziet u eerst het verwachte pensioen met de nieuwe regels. U ziet daarna uw verwachte pensioen met de oude regels. De onderwerpen zijn:
Uw pensioengegevens: u ziet uw persoonlijke gegevens. Uw pensioengegevens met de nieuwe regels. En uw pensioengegevens met de oude regels.
1e inschatting van het verwachte pensioen in de nieuwe pensioenregeling: we berekenden uw pensioen met de nieuwe regels. In het voorlopig overzicht kreeg u een 1e inschatting van uw verwachte pensioen vanaf 1 januari 2026. Let op: het was een 1e inschatting. U krijgt uw definitief overzicht volgend jaar. U ziet ook bedragen van uw verwachte pensioen met de oude regels. Zo kon u goed vergelijken. Voor de berekening gebruikten wij uw gegevens van 1 januari 2025.
Uitleg bij de plaatjes met de 3 pijlen: de middelste pijl laat uw verwachte pensioen zien met de nieuwe regels. Wij denken dat het bedrag bij de middelste pijl het meest haalbaar is. Dat bedrag komt naar verwachting het dichtst in de buurt bij het pensioen dat u later krijgt. Omgerekend naar euro’s van nu. Bij de linker pijl ziet u een (veel) lager bedrag. Dat is wat er gebeurt met uw verwachte pensioen als het minder goed gaat met de economie. Bij de rechter pijl ziet u een (veel) hoger bedrag. Dat is het verwachte bedrag als het beter gaat dan verwacht.
Hoe het pensioen meebeweegt met de economie als u met pensioen bent: we kunnen nu nog niet precies zeggen hoeveel pensioen u later krijgt. Daarom ziet u in het plaatje met de 3 pijlen ook 3 bedragen. Het is namelijk moeilijk om goed te voorspellen hoe de economie zich ontwikkelt. Wilt u een inschatting van het bedrag van uw pensioen, 10 jaar nadat u met pensioen bent? Kijk dan naar het middelste bedrag bij de pijlen.
Wat krijgt uw partner wanneer u overlijdt? Er zijn 3 situaties belangrijk voor het bepalen van partnerpensioen. Dat was zo in de oude regeling. En dat blijft ook zo in de nieuwe regeling vanaf 1 januari 2026.
De 3 situaties zijn:
1. Wanneer u overlijdt en wel pensioen opbouwt bij ons.
2. Wanneer u overlijdt en geen pensioen meer opbouwt bij ons.
3. Als u overlijdt wanneer u met pensioen bent.
Wilt u hier meer over weten?
Wat krijgen uw kinderen wanneer u overlijdt? Er zijn 3 situaties belangrijk voor het bepalen van wezenpensioen. Dat was zo in de oude regeling. En dat blijft ook zo in de nieuwe regeling vanaf 1 januari 2026.
De 3 situaties zijn:
1. Wanneer u overlijdt en wel pensioen opbouwt bij ons.
2. Wanneer u overlijdt en geen pensioen meer opbouwt bij ons.
3. Als u overlijdt wanneer u met pensioen bent.
Wilt u hier meer over weten?
Pensioen als u arbeidsongeschikt wordt: wat gebeurt er met uw pensioen als u ziek bent en (voor een deel) niet meer kunt werken? U leest het bij de informatie uit de oude regeling en de nieuwe pensioenregeling.
We leggen met vragen en antwoorden uit waarom u verschillen ziet tussen de bedragen. Let op: niet iedere vraag geldt voor iedereen. Dit ligt aan uw persoonlijke situatie.
We berekenden de bedragen voor uw oude pensioen volgens de regels op 1 januari 2025. Dat pensioen staat ook op uw Uniform Pensioenoverzicht (UPO) 2025.
Ook ziet u het verwachte pensioen met de nieuwe regels. Dat is de 1e inschatting. De verwachte bedragen berekenden we alsof we op 1 januari 2025 al met de nieuwe regels werkten.
We gebruikten in het voorlopig overzicht uw persoonlijke gegevens. En onze gegevens op 1 januari 2025. Daarbij keken we ook naar hoeveel geld we hadden (financiële situatie). Dat ziet u aan onze dekkingsgraad. Op 1 januari 2025 was onze dekkingsgraad 113,8%. Deze dekkingsgraad gebruikten wij bij de verdeling van al ons geld (fondsvermogen). Met verdelen bedoelen we het verdelen van het geld over de pensioenen van alle deelnemers.
Op onze pagina over het vernieuwd pensioenstelstel leest u meer over de veranderingen. En over wat er hetzelfde blijft in de nieuwe pensioenregeling.
In het voorlopig overzicht rekenden we voor het verwachte pensioen met de nieuwe regels voor pensioen. Daarbij hielden we rekening met uw AOW-leeftijd volgens de oude regels. AOW is pensioen dat u later krijgt van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
De AOW-leeftijd hangt af van uw geboortedatum. En van de levensverwachting. U vindt de actuele AOW-leeftijden op de website van de Sociale Verzekeringsbank.
Ja, de bedragen voor uw pensioen veranderen nog. In het voorlopig overzicht rekenden we met uw gegevens op 1 januari 2025. En onze dekkingsgraad op 1 januari 2025. In het definitief overzicht rekenen we met uw gegevens en de dekkingsgraad op de datum waarop wij uw pensioen echt overzetten: 1 januari 2026.
Kijk op onze website als u meer wilt weten over uw pensioen met de nieuwe regels. U leest er meer over verschillen tussen bedragen met de oude en de nieuwe regels. Ook ziet u meer (verwachte) bedragen. Log in op onze website.
De financiële situatie van Pensioenfonds Schoonmaak kan veranderen. Net als uw persoonlijke situatie. Elk pensioen en elke persoonlijke situatie is anders. Daarom is het lastig om vooraf te zeggen wat er precies gebeurt als de situatie verandert. Bij ons of bij u.
Onze dekkingsgraad kan bijvoorbeeld veranderen. We rekenden in het voorlopig overzicht met uw gegevens op 1 januari 2025. En onze dekkingsgraad op 1 januari 2025. De dekkingsgraad was toen 113,8%. Deze dekkingsgraad gebruikten wij voor het verdelen van het geld (fondsvermogen). Met verdelen bedoelen we verdelen van het geld over de pensioenen van alle deelnemers.
In januari 2026 is de nieuwe dekkingsgraad bekend. Gaat de dekkingsgraad omhoog? Dan kunnen we meer geld verdelen over alle pensioenen. Gaat de dekkingsgraad omlaag? Dan kan uw pensioen lager worden. Want dan hebben we minder geld om te verdelen over alle pensioenen. Kijk op de pagina dekkingsgraad als u hier meer over wilt weten.
Misschien verandert uw persoonlijke situatie. Elke persoonlijke situatie heeft een andere invloed op pensioen. Bijvoorbeeld wanneer u meer of minder gaat werken. En uw salaris verandert. In dat geval verandert ook de opbouw van uw pensioen.
U leest er meer over verschillen tussen bedragen met de oude en de nieuwe regels. Ook ziet u meer (verwachte) bedragen. Log in op onze website.
U krijgt met de nieuwe regels pensioen zolang u leeft. Dat was zo met de oude regels en dat blijft zo.
Met de nieuwe regels kreeg iedereen een pensioenpot. U ook. De nieuwe regels begonnen op 1 januari 2026. We berekenden hoeveel ieder pensioen in totaal waard was. Pensioenfonds Schoonmaak maakte voor een eerlijke verdeling van al het geld (fondsvermogen) verschillende keuzes.
Voorbeelden van keuzes voor een eerlijke verdeling:
In ons transitieplan vindt u de afgesproken regels over de verdeling van het fondsvermogen (geld). U vindt hier ook een samenvatting van ons transitieplan.
Wij gingen er vanuit dat de dekkingsgraad van Pensioenfonds Schoonmaak op 31 december 2025 minstens 105% was. Dat was de voorwaarde voor het fonds om compensatie te mogen geven. Had u recht op compensatie? Dan kreeg u extra geld in uw pensioenpot.
Of u compensatie (extra geld) kreeg en hoeveel hangt af of u op 31 december 2025:
En in de volgende situaties:
Met de oude pensioenregels bouwde iedereen evenveel pensioen op. Dat gold voor jong en oud. En alle deelnemers betaalden hetzelfde deel aan premie (geld). Maar het opbouwen van pensioen was voor oudere deelnemers duurder dan voor jongere deelnemers. Daardoor betaalden jongere deelnemers eigenlijk mee aan de pensioenopbouw van oudere deelnemers.
Met de nieuwe regels vanaf 1 januari 2026 is dat niet meer zo. Iedereen heeft met de nieuwe regels voor pensioen een pensioenpot. U en uw werkgever betalen premie (geld) voor uw pensioen. Die premie gaat in uw pensioenpot. Samen met de opbrengst van onze beleggingen (rendement). Dat geldt voor alle deelnemers. Dus voor jong en oud. De nieuwe regels zijn daardoor eerlijker.
Met de oude regels kregen jongeren en ouderen naar verhouding evenveel pensioenopbouw voor hun premie. Dat pakte niet voor iedereen even eerlijk uit. Jongeren betaalden premie die we nog lang konden beleggen. Hun geld leverde daardoor meer op. Ouderen betalen premie die we korter konden beleggen. Hun geld groeide daardoor minder. Dit betekent eigenlijk dat jongeren iets te veel premie betaalden. En ouderen eigenlijk iets te weinig.
Lange tijd was dat geen groot probleem. Mensen werkten vaak hun hele leven in dezelfde bedrijfstak. Nu wisselen mensen vaker van baan. Dat is een reden waarom er nieuwe regels komen.
Voor sommige mensen bij Pensioenfonds Schoonmaak pakte die overstap minder goed uit. Zij kregen daarom 1 keer een extra bedrag in hun pensioenpot. Dat heet compensatie. Dit bedrag kwam uit het geld dat Pensioenfonds Schoonmaak al had (fondsvermogen). Werkgevers en vakbonden hebben deze compensatie afgesproken. Ze wilden de overstap zo eerlijk laten verlopen.
Wij beoordeelden voor u of u recht heeft op compensatie. Had u recht? Dan zit het bedrag al in uw verwachte pensioen met de nieuwe regels. Let op! In het voorlopig overzicht berekenden we uw pensioen alsof wij op 1 januari 2025 al werkten met nieuwe regels. Ook rekenden we met uw persoonlijke situatie. En de financiële situatie van Pensioenfonds Schoonmaak op 1 januari 2025. Onze dekkingsgraad was toen 113,8%. Bij deze dekkingsgraad had Pensioenfonds Schoonmaak voldoende geld om compensatie te geven. Maar het was een 1e inschatting.
Wij zijn in 2026 echt over naar de nieuwe regels. De dekkingsgraad op 1 januari 2026 bepaalt of u compensatie krijgt. U ziet dat terug in het definitief overzicht dat u in 2026 van ons krijgt. Dat zal op zijn laatst in de maand juni zijn.
We kijken naar uw leeftijd in hele jaren op 1 januari 2026. Stel: u bent 63 jaar op 1 januari 2026. Dan is uw maximale compensatie 5,2 procent van uw pensioengrondslag. Uw pensioengrondslag is het deel van uw salaris waarover u pensioen opbouwt.
Hoe berekenen we de pensioengrondslag voor uw compensatie? Dat doen we zo:
Er blijft geld over als we meer geld hebben dan de waarde van alle pensioenen bij elkaar. En het minimale bedrag dat wij opzij moeten zetten. Dat bedrag hebben wij nodig als het slecht gaat met de economie. Het bedrag stoppen wij in onze gezamenlijke buffer (solidariteitsreserve). Hebben we geld over? Dan verdelen wij dat geld over alle deelnemers. Sociale partners maakten hier eerlijke afspraken over. Zodat niemand extra voor- of nadeel heeft.
Voor jonge deelnemers die geen pensioen meer opbouwen gold een uitzondering. Zij kregen wat extra geld in hun pensioenpot. Daarmee voorkwam Pensioenfonds Schoonmaak dat zij er met de nieuwe regels op achteruitgingen.
Nee. Dat komt doordat we in het voorlopig overzicht rekenden met onze financiële situatie op 1 januari 2025. We gebruikten hiervoor de dekkingsgraad van 1 januari 2025. Die was toen 113,8%. In het definitief overzicht rekenen we met de dekkingsgraad van 1 januari 2026. Die kan dus hoger of lager zijn.
We weten niet hoe de economie zich verder ontwikkelt. We maakten wel een inschatting van uw verwachte pensioen. Onder de pijl staat hoeveel pensioen u opbouwde. U ziet daarna bij de 3 pijlen hoe uw opgebouwde pensioen zich kan ontwikkelen.
Elke pijl laat u een situatie zien. U ziet wat uw pensioen naar verwachting later waard is. Het laat zien hoeveel u met uw pensioen kunt kopen. Dat noemen we koopkracht. U kunt het pensioen zo het beste vergelijken met het inkomen dat u nu heeft. Hoeveel pensioen u later precies krijgt weten we nu nog niet.
Bent u jong? Dan is het verschil tussen de bedragen als het heel erg mee- of tegenzit groot. Hoe jonger u bent, hoe groter het verschil.
Bent u al wat ouder? Dan is het verschil tussen de bedragen als het heel erg mee- of tegenzit klein. Hoe ouder u bent, hoe kleiner het verschil.
Bij alle 3 de pijlen geldt totdat u met pensioen gaat:
Dat u samen met uw werkgever premie (geld) betaalt voor uw pensioen als u nog werkt. Als u
Dat wij uw pensioen beleggen. Het resultaat van de beleggingen (rendement) voegen we aan uw pensioen toe. Uw pensioen wordt hierdoor hoger.
Dat er sprake is van prijsstijgingen in de toekomst. Hierdoor wordt de waarde van uw pensioen lager. U kunt dan met uw pensioen minder kopen.
De verhoging van pensioen met de oude regels mocht alleen als de prijzen stijgen. Er was dus een grens aan hoeveel het pensioen omhoog mag gaan. Zijn de bedragen bij de pijl ‘als het heel erg meezit’ en de pijl ‘verwacht’ hetzelfde? Dan is de verhoging al maximaal. Meer verhogen kan dan niet. Ook niet als het heel erg meezit.
Met de nieuwe regels voor pensioen beweegt uw pensioen mee met de economie. En met de opbrengst (rendement) van de beleggingen. Dat betekent dat uw pensioen meer of minder stijgt dan de prijzen. Hoeveel pensioen u krijgt weten we nu dus nog niet precies.
In de nieuwe regels is er geen grens meer die afhangt van prijsstijging. Daarom is het bedrag bij ‘als het heel erg meezit’ hoger dan bij de oude regels. De kans is klein dat u dit hoge bedrag krijgt. Uw verwachte pensioen is meestal lager dan dit hoge bedrag.
Dat komt door 2 veranderingen met de nieuwe regels:
We leggen ze kort uit.
Vanaf 1 januari 2026 beweegt uw pensioen meer mee met de economie. En met de opbrengst van de beleggingen. Als het goed gaat kan uw pensioen sneller omhoog. Zo heeft u sneller meer geld om van te leven. Maar pensioenen kunnen ook omlaag. Om dat te voorkomen zetten we geld opzij. Dat gaat in een gezamenlijke buffer (solidariteitsreserve). Zo proberen we zo veel mogelijk te voorkomen dat de pensioenen opeens (veel) lager worden.
Met de oude regels moesten we meer geld opzijzetten. Meer dan met de nieuwe regels vanaf 1 januari 2026. Dat staat zo in de wet. Met de oude regels kon uw pensioen daarom minder snel omhoog. Met de nieuwe regels is dat niet meer zo. En daardoor is uw verwachte pensioen met de nieuwe regels (veel) hoger dan met de oude regels.
De wettelijke grens voor verhoging van uw opgebouwde pensioen geldt tot 1 januari 2026. De verhoging van pensioen met de oude regels mag alleen als de prijzen stijgen. Maar uw pensioen mocht met de oude regels niet meer omhooggaan dan de stijging van de prijzen.
Met de nieuwe regels vanaf 1 januari 2026 verandert dat. Uw pensioen beweegt mee met de economie. En ook met de opbrengsten (rendement) van de beleggingen. Het geld in uw pensioenpot kan dus omhoog of omlaaggaan. Of dat zo is hangt af van de opbrengst van de beleggingen. En van uw leeftijd. Het kan dus meer of minder omhooggaan dan de stijging van de prijzen.
Vanaf 1 januari 2026 is de verwachte koopkracht van uw pensioen (veel) hoger. Dat komt dus doordat er met de nieuwe regels geen bovengrens meer is voor verhogingen.
Vanaf 1 januari 2026 beweegt uw pensioen meer mee met de economie. En met de beleggingen. De opbrengst van beleggingen verdelen wij direct. Als het heel erg meezit krijgt u daardoor meer geld in uw pensioenpot. Dat zorgt voor een (veel) hoger verwacht pensioen. Maar de economie kan ook heel erg tegenzitten. De opbrengsten van de beleggingen zijn dan ook (veel) minder. Daardoor heeft u (veel) minder geld in uw pensioenpot. En dat zorgt voor een (veel) lager verwacht pensioen.
Bent u met pensioen? Dan willen we als het heel erg tegenzit proberen te voorkomen dat uw pensioen omlaaggaat. Daarvoor zetten wij geld opzij in een gezamenlijke buffer (solidariteitsreserve).
We gebruiken met de nieuwe regels een andere berekening.
We kijken daarbij naar 2 dingen:
Houden we bij uw verwachte pensioen rekening met prijsstijgingen? Dan weet u wat u in de toekomst met dat (reële) bedrag kunt kopen. Dat noemen we koopkracht. Het geeft aan hoeveel uw pensioen later waard is. Dit bedrag is makkelijker te vergelijken met uw inkomen en uitgaven van nu. Een bedrag zonder prijsstijgingen noemen we een nominaal bedrag.
We laten hieronder 2 voorbeelden zien. Bekijk ook de video van mijnpensioenoverzicht.nl.
Voorbeeld 1: Stel u krijgt over 30 jaar € 100 pensioen. Dan kunt u daarmee minder kopen dan nu. De prijzen stijgen. Het is belangrijk dat u weet wat er bij prijsstijgingen met uw pensioen gebeurt. In dit voorbeeld is uw pensioen dan geen € 100 maar € 40 waard. In het plaatje met de 3 pijlen houden we daarom rekening met verwachte prijsstijgingen. Zo weet u beter waar u aan toe bent.
Voorbeeld 2: Stel u bent nu 37 jaar en 3 maanden. En u gaat op uw AOW-leeftijd met pensioen. U bent dan 67 jaar en 3 maanden. Dat is over 30 jaar en duurt dus nog lang. Stel u koopt nu voor € 50 boodschappen. Als u met pensioen gaat zijn de prijzen hoger. Dat betekent dat u dan met dezelfde € 50 minder boodschappen kunt kopen.
In de bedragen bij de 3 pijlen houden we rekening met deze verwachte stijging van de prijzen. Dit noemen we reële bedragen. Zo weet u beter waar u aan toe bent.
In het plaatje met de 3 pijlen is het bedrag onderaan het plaatje: uw opgebouwde pensioen op 1 januari 2025 een nominaal bedrag. Dit is het bedrag dat u tot nu toe aan pensioen heeft opgebouwd. Hier hebben we geen rekening gehouden met prijsstijgingen in de toekomst. Dat noemen wij een nominaal bedrag.
In de bedragen met de 3 pijlen (als het heel erg tegenzit, verwachte pensioen en als het heel erg meezit) houden we wel rekening met prijsstijgingen in de toekomst. Dit zijn dus reële bedragen. Ze laten zien wat u later met uw pensioen kunt kopen.
U werkt en betaalt premie. Of u bent arbeidsongeschikt en krijgt premievrije pensioenopbouw. Premievrij betekent zonder kosten voor u. Dat blijft zo tot uw AOW-leeftijd. Verder houden we rekening met verwachte opbrengsten (rendement) van onze beleggingen in de toekomst. Uw pensioen bij het plaatje is (veel) hoger dan uw opgebouwde pensioen onder het plaatje met de 3 pijlen. Hoe jonger u bent, hoe groter het verschil.
In de oude pensioenregeling hielden we geen rekening met de verwachte verhogingen in de toekomst. Elk jaar opnieuw keken we of we uw pensioen konden verhogen. Daarbij keken we naar de stijging van de lonen en de prijzen. Of dat kon en met hoeveel hing af van de financiële situatie van het fonds. Dus of het fonds genoeg geld had.
Met de nieuwe regels vanaf 1 januari 2026 is er recht op (tijdelijk) partnerpensioen zolang u pensioen opbouwt. Gaat u uit dienst en heeft u nog geen nieuwe baan? Dan is er met de nieuwe regels een tijdelijk partnerpensioen verzekerd voor een periode van 3 maanden. Overlijdt u in deze periode? Dan krijgt uw partner tijdelijk partnerpensioen van ons. Gaat u uit dienst en ontvangt u aansluitend een ZW- of WW-uitkering van UWV? Dan heeft uw partner ook recht op tijdelijk partnerpensioen wanneer u overlijdt.
Het pensioen voor uw partner kan hoger of lager zijn met de nieuwe regels. Dat hangt af van uw persoonlijke situatie. Hieronder leest u waarom het bedrag hoger is. En waarom het lager kan zijn.
Wanneer u overlijdt krijgt uw partner ieder jaar een pensioen van € 12.500 bruto. Als u volledig werkte krijgt uw partner dit tot aan de AOW-leeftijd. Werkte u voor een deel? Dan krijgt uw partner een deel van dat bedrag tot aan de AOW-leeftijd.
Bijvoorbeeld: U werkt 40 procent. Uw partner krijgt dan 40 procent van € 12.500. Dat is € 5.000 bruto per jaar.
Heeft u ook partnerpensioen opgebouwd vóór 1 januari 2003? Dan krijgt uw partner dit opgebouwde partnerpensioen levenslang. Let op! Uw partner krijgt dit partnerpensioen naast het hierboven genoemde bedrag. Uw partner krijgt dan tot de AOW-leeftijd een hoger bedrag.
Heeft u partnerpensioen opgebouwd tot januari 2003? En bouwde u op het moment van overlijden geen pensioen meer op? Dan had uw partner levenslang het partnerpensioen gekregen dat u vóór 2003 opbouwde. Bouwde u tot uw overlijden pensioen op? Dan keken wij hoeveel pensioen u ná 2003 zou opbouwen tot aan uw 67e. Uw partner zou dan een partnerpensioen krijgen van 70 procent van dat bedrag.
Bijvoorbeeld: U had tot aan uw 67e een partnerpensioen van € 1000 bruto per jaar kunnen opbouwen. Uw partner kreeg dan 70 procent van € 1000. Dat is € 700 bruto per jaar. Uw partner kreeg dit pensioen levenslang.
Uw kinderen krijgen wezenpensioen als zij jonger dan 25 jaar zijn en uiterlijk tot dat ze 25 worden.
Uw kinderen krijgen iedere maand wezenpensioen.
Elk kind krijgt 4 procent van uw salaris. Het gaat om het salaris waarover u pensioen opbouwde.
Voorbeeld: stel het salaris waarover u pensioen opbouwde was € 24.000. Dan krijgt ieder kind 4 procent van € 24.000. Dat is € 960 bruto per jaar.
Overlijden beide ouders? Dan zien wij uw kinderen als volle wezen. Ieder kind krijgt dan 8 procent van uw salaris. Het gaat om het salaris waarover u pensioen opbouwde.
Voorbeeld: stel het salaris waarover u pensioen opbouwde was € 24.000. Dan krijgt elk kind 2 x 4 procent = 8 procent van € 24.000. Dat is € 1.920 bruto per jaar.
Uw kinderen krijgen wezenpensioen tot 25 jaar.
Krijgen uw kinderen al wezenpensioen voor 1 januari 2026? En studeren zij nog als ze 25 jaar zijn? Dan krijgen zij tot 27 jaar wezenpensioen. Heeft u vóór 2003 wezenpensioen opgebouwd? En ontvingen uw kinderen nog geen wezenpensioen voor 1 januari 2026? Dan krijgen uw kinderen het wezenpensioen ook tot 27 jaar.
Uw kind kreeg met de oude regels wezenpensioen tot 18 jaar. Studeerde uw kind? Dan betaalden we het wezenpensioen tot 27 jaar. Maar alleen als uw kind voor meer dan 20 uur per week een opleiding volgde. Ieder kind kreeg 20 procent van het partnerpensioen.
Overleden beide ouders? Dan verdubbelde het fonds het wezenpensioen. Ieder kind kreeg dan 40 procent van het partnerpensioen.
Voorbeeld: stel het partnerpensioen was € 200 bruto per jaar. Dan kreeg ieder kind 20 procent van € 200. Dat was dan € 40,00 bruto per jaar. Stel beide ouders waren overleden? Dan kreeg ieder kind 40 procent van € 200. Dat was € 80,00 bruto per jaar. Uw kind kreeg géén wezenpensioen als u alleen pensioen opbouwde na 2003. En niet meer in de schoonmaak werkte.
We weten nu nog niet precies hoeveel pensioen u later krijgt. Dat komt doordat uw pensioen met de nieuwe regels meebeweegt met de economie. En met de opbrengst (rendement) van de beleggingen. Het is moeilijk om te voorspellen hoe de economie zich ontwikkelt.
Dan heeft u een pensioenpot. Daarin zit het geld voor uw pensioen. Gaat het slecht met de economie en onze beleggingen? Dan kan dat zorgen voor minder geld in uw pensioenpot. Uw verwachte pensioen kan dan omlaaggaan. Gaat het goed met de economie en onze beleggingen? Dan kan dat zorgen voor meer geld in uw pensioenpot. Uw verwachte pensioen kan dan omhooggaan.
Dan stellen wij uw pensioen ieder jaar op 1 januari opnieuw vast. We proberen uw pensioen ieder jaar te verhogen. Dat kan als het goed gaat met de economie en onze beleggingen. Maar gaat het slecht met de economie? Dan kan uw pensioen omlaaggaan.
Daarvoor hebben we maatregelen genomen. We beleggen bijvoorbeeld met minder risico. En we zetten geld opzij in onze gezamenlijke buffer (solidariteitsreserve). Gaat het slecht met de economie? Dan halen we geld uit de gezamenlijke buffer. Zo proberen wij uw pensioen in slechte tijden zo stabiel mogelijk te houden.
Dit is een nieuwe berekening die we eerst nog niet kenden. Daarom toonden we geen bedragen bij uw pensioen van met de oude regels.
Met de nieuwe regels vanaf 1 januari 2026 stellen wij elk jaar uw pensioen opnieuw vast. Zo krijgt u een 1e indruk hoe het pensioen zich ontwikkelt. We bedoelen dan het bedrag dat u krijgt nadat u met pensioen bent. We gaan er bij de berekening vanuit dat u op uw AOW-leeftijd met pensioen gaat. Wat u ziet is een verwachting van uw pensioen 10 jaar later. We kijken dus (ver) in de toekomst. En gaan er bij het bedrag vanuit dat u al 10 jaar met pensioen bent.
Het kan nog lang duren voordat u 10 jaar met pensioen bent. Hoe jonger u bent hoe verder dat moment weg ligt. En hoe groter de kans op veranderingen. Het is daardoor moeilijker te voorspellen hoeveel pensioen u op dat moment krijgt. Het verschil tussen de bedragen als het mee- of tegenzit is ook (veel) groter.
Let op! Met de oude regels stond de hoogte van uw pensioen ook niet vast. Uw pensioen met de oude regels kon dus ook ieder jaar omhoog- of omlaaggaan.
De kans is groot dat uw pensioen op een bedrag tussen het hoogste en laagste bedrag uitkomt. De 3 bedragen met de nieuwe regels liggen ver uit elkaar. We weten nog niet hoeveel pensioen u later krijgt. Het kan heel erg meevallen. Maar ook heel erg tegenvallen. Hoe jonger u bent, hoe meer tijd wij hebben om te beleggen. En hoe groter het verschil tussen de 3 bedragen.
Houd er rekening mee dat de kans erg klein is dat u het hoogste bedrag krijgt. Het is de uitkomst als de economische ontwikkelingen extreem positief zijn. Daarom is het belangrijk dat u regelmatig kijkt hoeveel pensioen u kunt verwachten. Log hiervoor in op uw persoonlijke omgeving.
U kreeg van ons een voorlopig overzicht. Hierop ziet u bedragen van uw verwachte pensioen met de nieuwe regels. En met de oude regels. In het voorlopig overzicht noemden we de oude regels nog ‘de pensioenregeling van nu’. We snappen dat u vragen heeft. Daarom leggen we graag uit wat dit overzicht betekent. En wat u kunt doen als u meer wilt weten.
U kreeg het voorlopig overzicht via de post of digitaal bij uw “Uw berichten”. Dit ligt aan de keuze die u eerder maakte over het krijgen van berichten.
U kreeg het voorlopig overzicht via de post of digitaal bij uw 'Uw berichten'. Dit ligt aan de keuze die u eerder maakte over het krijgen van berichten.
Het voorlopig overzicht bestaat uit 2 delen:
Deel 1 is de brief bij het Pensioenoverzicht. Of het 1e deel van het voorlopig overzicht. Hierin staan de belangrijkste bedragen van uw pensioen. U ziet de 1e inschatting van uw pensioen met de nieuwe regels vanaf 1 januari 2026. En u ziet het bedrag van uw pensioen met de oude regels.
Deel 2 bestaat uit een uitgebreide berekening van uw pensioen. Kreeg u het voorlopig overzicht via de post? Dan begint deel 2 bij: Uw verwachte pensioen in de nieuwe pensioenregeling en in de pensioenregeling van nu.
Kreeg u alleen deel 1 bij uw voorlopig overzicht? Bekijk dan deel 2 door in te loggen op onze website. U logt in met uw DigiD.
In de uitgebreide berekening in deel 2 leggen we verschillende onderwerpen uit. Bij elk onderwerp ziet u eerst het verwachte pensioen met de nieuwe regels. U ziet daarna uw verwachte pensioen met de oude regels.
De onderwerpen zijn:
Uw pensioengegevens: u ziet uw persoonlijke gegevens. Uw pensioengegevens met de nieuwe regels. En uw pensioengegevens met de oude regels.
1e inschatting van het verwachte pensioen in de nieuwe pensioenregeling: we berekenden uw pensioen met de nieuwe regels. In het voorlopig overzicht kreeg u een 1e inschatting van uw verwachte pensioen vanaf 1 januari 2026. Let op! Het was een 1e inschatting. U krijgt uw definitief overzicht volgend jaar. U ziet ook bedragen van uw verwachte pensioen met de oude regels. Zo kon u goed vergelijken. Voor de berekening gebruikten wij uw gegevens van 1 januari 2025. En gingen wij ervan uit dat u op uw AOW-leeftijd met pensioen gaat.
Uitleg bij de plaatjes met de 3 pijlen:
1. De middelste pijl laat uw verwachte pensioen zien met de nieuwe regels. Wij denken dat het bedrag bij de middelste pijl het meest haalbaar is. Dat bedrag komt naar verwachting het dichtst in de buurt bij het pensioen dat u later krijgt. Omgerekend naar euro’s van nu.
2. Bij de linker pijl ziet u een (veel) lager bedrag. Dat is wat er gebeurt met uw verwachte pensioen als het minder goed gaat met de economie.
3. Bij de rechter pijl ziet u een (veel) hoger bedrag. Dat is het verwachte bedrag als het beter gaat dan verwacht.
Hoe het pensioen meebeweegt met de economie als u met pensioen bent: we kunnen nu nog niet precies zeggen hoeveel pensioen u later krijgt. Daarom ziet u in het plaatje met de 3 pijlen ook 3 bedragen. Het is namelijk moeilijk om goed te voorspellen hoe de economie zich ontwikkelt. Wilt u een inschatting van het bedrag van uw pensioen, 10 jaar nadat u met pensioen bent? Kijk dan naar het middelste bedrag bij de pijlen.
Wat krijgt uw eventuele partner wanneer u overlijdt? Er zijn 2 situaties belangrijk voor het bepalen van partnerpensioen. Dat was zo in de oude regeling. En dat blijft ook zo in de nieuwe regeling vanaf 1 januari 2026.
De 2 situaties zijn:
1. Wanneer u overlijdt en geen pensioen meer opbouwt bij ons.
2. Als u overlijdt wanneer u met pensioen bent.
Wilt u hier meer over weten?
Wat krijgen uw eventuele kinderen wanneer u overlijdt? Er zijn 2 situaties belangrijk voor het bepalen van wezenpensioen. Dat was zo in oude regeling. En dat blijft ook zo in de nieuwe regeling vanaf 1 januari 2026.
De 2 situaties zijn:
1. Wanneer u overlijdt en geen pensioen meer opbouwt bij ons.
2. Als u overlijdt wanneer u met pensioen bent.
Wilt u hier meer over weten?
We leggen met vragen en antwoorden uit waarom u verschillen ziet tussen de bedragen. Let op! Niet iedere vraag geldt voor iedereen. Dit ligt aan uw persoonlijke situatie.
We berekenden de bedragen voor uw oude pensioen volgens de regels op 1 januari 2025. Dat pensioen staat ook op uw Uniform Pensioenoverzicht (UPO) 2025.
Ook ziet u het verwachte pensioen met de nieuwe regels. Dat was een 1e inschatting. De verwachte bedragen berekenden we alsof we op 1 januari 2025 al met de nieuwe regels werkten.
We gebruikten in het voorlopig overzicht uw persoonlijke gegevens. En onze gegevens op 1 januari 2025. Daarbij keken we ook naar hoeveel geld we hadden (financiële situatie). Dat ziet u aan onze dekkingsgraad. Op 1 januari 2025 was onze dekkingsgraad 113,8%. Deze dekkingsgraad gebruikten wij bij de verdeling van al ons geld (fondsvermogen). Met verdelen bedoelen we het verdelen van het geld over de pensioenen van alle deelnemers.
Op onze pagina over het vernieuwd pensioenstelstel leest u meer over de veranderingen. En over wat er hetzelfde bleef in de nieuwe pensioenregeling.
In het voorlopig overzicht rekenden we voor het verwachte pensioen met de nieuwe regels voor pensioen. Daarbij hielden we rekening met uw AOW-leeftijd volgens de oude regels. AOW is pensioen dat u later krijgt van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
De AOW-leeftijd hangt af van uw geboortedatum. En van de levensverwachting.
U vindt de actuele AOW-leeftijden op de website van de Sociale Verzekeringsbank.
Ja, de bedragen voor uw pensioen veranderen nog. In het voorlopig overzicht rekenden we met uw gegevens op 1 januari 2025. En onze dekkingsgraad op 1 januari 2025. In het definitief overzicht rekenen we met uw gegevens. En de dekkingsgraad op de datum waarop wij uw pensioen echt overzetten: 1 januari 2026.
U leest er meer over verschillen tussen bedragen met oude en de nieuwe regels. Ook ziet uw meer (verwachte) bedragen. Log in op onze website.
De financiële situatie van Pensioenfonds Schoonmaak kan veranderen. Dat kan ook met uw persoonlijke situatie. Elk pensioen en elke persoonlijke situatie is anders. Daarom is het lastig om vooraf te zeggen wat er precies gebeurt als de situatie verandert. Bij ons of bij u.
Bij ons kan bijvoorbeeld de dekkingsgraad veranderen. We rekenden in het voorlopig overzicht met uw gegevens en onze dekkingsgraad op 1 januari 2025. De dekkingsgraad was toen 113,8%. Deze dekkingsgraad gebruikten wij voor het verdelen van het geld (fondsvermogen). Met verdelen bedoelen we verdelen van het geld over de pensioenen van alle deelnemers.
In januari 2026 is de nieuwe dekkingsgraad bekend. Gaat de dekkingsgraad omhoog? Dan kunnen we meer geld verdelen over alle pensioenen. Gaat de dekkingsgraad omlaag? Dan kan uw pensioen lager worden. Want dan hebben we minder geld om te verdelen over alle pensioenen. Kijk op de pagina dekkingsgraad als u hier meer over wilt weten.
U leest er meer over verschillen tussen bedragen met de oude en met de nieuwe regels. Ook ziet uw meer (verwachte) bedragen. Log in op onze website.
Met de oude regels gaan wij ervan uit dat u op 67 jaar met pensioen gaat. Als u bent geboren na 1962 is uw AOW-leeftijd op dit moment 67 jaar en 3 maanden. U krijgt met de nieuwe regels iets later uw pensioen. Wij betalen uw pensioen zolang u leeft. Maar die periode is met de nieuwe regels iets korter. Daarom krijgt u met de nieuwe regels een iets hoger pensioen.
U krijgt met de nieuwe regels pensioen zolang u leeft. Dat is zo met de oude regels en dat blijft zo.
Met de nieuwe regels heeft iedereen een pensioenpot gekregen. U ook. De nieuwe regels zijn gestart op 1 januari 2026. We berekenden hoeveel ieder pensioen in totaal waard was. Pensioenfonds Schoonmaak maakte voor een eerlijke verdeling van al het geld (fondsvermogen) verschillende keuzes.
Voorbeelden van keuzes voor een eerlijke verdeling:
In ons transitieplan vindt u de afgesproken regels over de verdeling van het fondsvermogen (geld). U vindt hier ook een samenvatting van ons transitieplan.
Nee, u bouwt geen pensioen meer op bij Pensioenfonds Schoonmaak. Compensatie was er voor deelnemers die op 31 december 2025 deelnemer waren. En pensioen opbouwen. Dus alleen als u nog werkte in de sector Schoonmaak. Of als u arbeidsongeschikt bent en pensioen opbouwt bij ons (premievrije pensioenopbouw).
Met de oude regels kregen jongeren en ouderen naar verhouding evenveel pensioenopbouw voor hun premie. Dat pakte niet voor iedereen even eerlijk uit. Jongeren betaalden premie die we nog lang konden beleggen. Hun geld leverde daardoor meer op. Ouderen betaalden premie die we korter konden beleggen. Hun geld groeide daardoor minder. Dit betekende eigenlijk dat jongeren iets te veel premie betaalden. En ouderen eigenlijk iets te weinig.
Lange tijd was dat geen groot probleem. Mensen werkten vaak hun hele leven in dezelfde bedrijfstak. Nu wisselen mensen vaker van baan. Dat is een reden waarom er nieuwe regels kwamen.
Voor sommige mensen bij Pensioenfonds Schoonmaak pakt de overstap minder goed uit. Dat komt door de korte periode die zij nog hebben tot de pensioendatum. Zij kregen daarom 1 keer een extra bedrag in hun pensioenpot. Dat heet compensatie. Dit bedrag komt uit het geld dat Pensioenfonds Schoonmaak al heeft (fondsvermogen). Werkgevers en vakbonden hebben deze compensatie afgesproken. Ze wilden zo de overstap eerlijk laten verlopen.
Er blijft geld over als we meer geld hebben dan de waarde van alle pensioenen bij elkaar. En het minimale bedrag dat wij opzij moeten zetten. Dat bedrag hebben wij nodig als het slecht gaat met de economie. Het bedrag zit in onze gezamenlijke buffer (solidariteitsreserve). Hebben we geld over? Dan verdelen wij dat geld over alle deelnemers. Sociale partners maakten hier eerlijke afspraken over. Zodat niemand extra voor- of nadeel heeft.
Voor jonge deelnemers die geen pensioen meer opbouwen gold een uitzondering. Zij kregen wat extra geld in hun pensioenpot. Daarmee voorkwam Pensioenfonds Schoonmaak dat zij er met de nieuwe regels op achteruitgingen.
Wij beoordeelden voor u of u recht heeft op compensatie. Had u recht? Dan zit het bedrag al in uw verwachte pensioen met de nieuwe regels. Let op! In het voorlopig overzicht berekenden we uw pensioen alsof wij op 1 januari 2025 al werkten met nieuwe regels. Ook rekenden we met uw persoonlijke situatie. En de financiële situatie van Pensioenfonds Schoonmaak op 1 januari 2025. Onze dekkingsgraad was toen 113,8%. Bij deze dekkingsgraad had Pensioenfonds Schoonmaak voldoende geld om compensatie te geven. Maar het was een 1e inschatting.
Wij zijn in 2026 echt over naar de nieuwe regels. De dekkingsgraad op 1 januari 2026 bepaalt of u compensatie krijgt. U ziet dat terug in het definitief overzicht dat u in 2026 van ons krijgt. Dat zal op zijn laatst in de maand juni zijn.
Nee. Dat komt doordat we in het voorlopig overzicht rekenden met onze financiële situatie op 1 januari 2025. We gebruikten hiervoor de dekkingsgraad van 1 januari 2025. Die was toen 113,8%. In het definitief overzicht rekenen we met de dekkingsgraad van 1 januari 2026. Die kan dus hoger of lager zijn.
De verhoging van pensioen met de oude regels mocht alleen als de prijzen stijgen. Er was dus een grens aan hoeveel het pensioen omhoog mag gaan. Zijn de bedragen bij de pijl ‘als het heel erg meezit’ en de pijl ‘verwacht’ hetzelfde? Dan is de verhoging al maximaal. Meer verhogen kan dan niet. Ook niet als het heel erg meezit.
Met de nieuwe regels voor pensioen beweegt uw pensioen mee met de economie. En met de opbrengst (rendement) van de beleggingen. Dat betekent dat uw pensioen meer of minder stijgt dan de prijzen. Hoeveel pensioen u krijgt weten we nu dus nog niet precies.
In de nieuwe regels is er geen grens meer die afhangt van prijsstijging. Daarom is het bedrag bij: ‘als het heel erg meezit’ hoger dan bij de oude regels. De kans is klein dat u dit hoge bedrag krijgt. Uw verwachte pensioen is meestal lager dan dit hoge bedrag.
Dat komt door 2 veranderingen met de nieuwe regels:
We leggen ze kort uit.
Vanaf 1 januari 2026 beweegt uw pensioen meer mee met de economie. En met de opbrengst van de beleggingen. Als het goed gaat kan uw pensioen sneller omhoog. Zo heeft u sneller meer geld om van te leven. Maar pensioenen kunnen ook omlaag. Om dat te voorkomen zetten we geld opzij. Dat gaat in een gezamenlijke buffer (solidariteitsreserve). Zo proberen we zo veel mogelijk te voorkomen dat de pensioenen opeens (veel) lager worden.
Met de oude regels moesten we meer geld opzijzetten. Meer dan met de nieuwe regels vanaf 1 januari 2026. Dat staat zo in de wet. Met de oude regels kon uw pensioen daarom minder snel omhoog. Met de nieuwe regels is dat niet meer zo. En daardoor is uw verwachte pensioen met de nieuwe regels (veel) hoger dan met de oude regels.
De wettelijke grens voor verhoging van uw opgebouwde pensioen geldt tot 1 januari 2026. De verhoging van pensioen met de oude regels mocht alleen als de prijzen stijgen. Maar uw pensioen mocht met de oude regels niet meer omhooggaan dan de stijging van de prijzen.
Met de nieuwe regels vanaf 1 januari 2026 verandert dat. Uw pensioen beweegt mee met de economie. En ook met de opbrengsten (rendement) van de beleggingen. Het geld in uw pensioenpot kan dus omhoog of omlaaggaan. Of dat zo is hangt af van de opbrengst van de beleggingen. En van uw leeftijd. Het kan dus meer of minder omhooggaan dan de stijging van de prijzen.
Vanaf 1 januari 2026 is de verwachte koopkracht van uw pensioen (veel) hoger. Dat komt dus doordat er met de nieuwe regels geen bovengrens meer is voor verhogingen.
Vanaf 1 januari 2026 beweegt uw pensioen meer mee met de economie. En met de beleggingen. De opbrengst van beleggingen verdelen wij direct. Als het heel erg meezit krijgt u daardoor meer geld in uw pensioenpot. Dat zorgt voor een (veel) hoger verwacht pensioen. Maar de economie kan ook heel erg tegenzitten. De opbrengsten van de beleggingen zijn dan ook (veel) minder. Daardoor heeft u (veel) minder geld in uw pensioenpot. En dat zorgt voor een (veel) lager verwacht pensioen.
Bent u met pensioen? Dan willen we als het heel erg tegenzit proberen te voorkomen dat uw pensioen omlaaggaat. Daarvoor zetten we geld opzij in een gezamenlijke buffer (solidariteitsreserve).
Houden we bij uw verwachte pensioen rekening met prijsstijgingen? Dan weet u wat u in de toekomst met dat (reële) bedrag kunt kopen. Dat noemen we koopkracht. Het geeft aan hoeveel uw pensioen later waard is. Dit bedrag is makkelijker te vergelijken met uw inkomen en uitgaven van nu. Een bedrag zonder prijsstijgingen noemen we een nominaal bedrag.
We laten hieronder 2 voorbeelden zien. Bekijk ook de video van Mijnpensioenoverzicht.nl
Voorbeeld 1: Stel u krijgt over 30 jaar € 100 pensioen. Dan kunt u daarmee minder kopen dan nu. De prijzen stijgen. Het is belangrijk dat u weet wat er bij prijsstijgingen met uw pensioen gebeurt. In dit voorbeeld is uw pensioen dan geen € 100 maar € 40 waard. In het plaatje met de 3 pijlen houden we daarom rekening met verwachte prijsstijgingen. Zo weet u beter waar u aan toe bent.
Voorbeeld 2: Stel u bent nu 37 jaar en 3 maanden. En u gaat op uw AOW-leeftijd met pensioen. U bent dan 67 jaar en 3 maanden. Dat is over 30 jaar en duurt dus nog lang. Stel u koopt nu voor € 50 boodschappen. Als u met pensioen gaat zijn de prijzen hoger. Dat betekent dat u dan met dezelfde € 50 minder boodschappen kunt kopen. In de bedragen bij de 3 pijlen houden we rekening met deze verwachte stijging van de prijzen. Dit noemen we reële bedragen. Zo weet u beter waar u aan toe bent.
In het plaatje met de 3 pijlen is het bedrag onderaan het plaatje: uw opgebouwde pensioen op 1 januari 2025 een nominaal bedrag. Dit is het bedrag dat u tot nu toe aan pensioen heeft opgebouwd. Hier is geen rekening gehouden met prijsstijgingen in de toekomst. Dat noemen wij een nominaal bedrag.
In de bedragen met de 3 pijlen (als het heel erg tegenzit, verwachte pensioen en als het heel erg meezit) is wel rekening gehouden met prijsstijgingen in de toekomst. Dit zijn dus reële bedragen. Ze laten zien wat u later met uw pensioen kunt kopen.
Bij de 3 bedragen ziet u de mogelijke ontwikkeling van uw opgebouwde pensioen. Uw opgebouwde pensioen op 1 januari 2025 tot uw AOW-leeftijd. Werkt u nog of bent u arbeidsongeschikt? Dan gaan wij er bij de berekening vanuit dat u tot uw AOW-leeftijd deelnemer blijft. En premie betaalt.
Bij de berekening telt ook de verwachte opbrengst (rendement) van beleggingen in de toekomst mee. Hierdoor is uw pensioen bij de 3 pijlen (veel) hoger dan uw opbouwde pensioen onder het plaatje. Hoe jonger u bent, hoe groter het verschil.
Met de oude regels houden we geen rekening met de verwachte verhogingen in de toekomst. Elk jaar opnieuw keken we of we uw pensioen konden verhogen. Daarbij keken we naar de stijging van de lonen en de prijzen. Of dat kon en met hoeveel hing af van de financiële situatie van het fonds. Dus of het fonds genoeg geld had.
Met de nieuwe regels vanaf 1 januari 2026 is er recht op (tijdelijk) partnerpensioen zolang u pensioen opbouwt. U bouwt op dit moment geen pensioen meer op. Wanneer u overlijdt is er dus geen partnerpensioen voor uw partner. Er zijn 2 uitzonderingen:
Gaat u terug in dienst en na 1 januari 2026 opnieuw uit dienst? En heeft u nog geen nieuwe baan? Dan blijft u met de nieuwe regels voor een periode van 3 maanden verzekerd voor tijdelijk partnerpensioen. Overlijdt u in deze periode? Dan krijgt uw partner tijdelijk partnerpensioen van ons. Gaat u uit dienst en ontvangt u aansluitend een ZW- of WW-uitkering van UWV? Dan heeft uw partner ook recht op tijdelijk partnerpensioen wanneer u overlijdt.
Uw partner krijgt wanneer u overlijdt ieder jaar een pensioen van € 12.500 bruto. Het maakt niet uit hoe hoog uw salaris is. Als u volledig werkte krijgt uw partner dit tot aan de AOW-leeftijd. Werkte u voor een deel? Dan krijgt uw partner een deel van dat bedrag tot aan de AOW-leeftijd.
Met de nieuwe regels vanaf 1 januari 2026 vervalt de Anw-hiaatverzekering. De Anw-hiaatverzekering zorgde voor een extra uitkering tot AOW-leeftijd. Het tijdelijk partnerpensioen tot AOW-leeftijd vervangt de Anw-hiaatverzekering.
Voorbeeld 1 met nieuwe regels: u werkte 40 procent. Uw partner krijgt dan 40 procent van € 12.500. Dat is € 5.000 bruto per jaar.
U bouwde tot 1 januari 2003 partnerpensioen op.
Dan krijgt uw partner wanneer u overlijdt het opgebouwde partnerpensioen tot 1 januari 2003.
Voorbeeld 2 met de oude regels: het opgebouwde pensioen tot 1 januari 2003 is € 2.000 bruto per jaar. Uw partner krijgt dit pensioen levenslang.
Dat komt doordat uw partner 2 soorten partnerpensioen ontvangt. Het tijdelijk partnerpensioen tot de AOW-leeftijd (voorbeeld 1). En het opgebouwde partnerpensioen zo lang uw partner leeft (voorbeeld 2).
Voorbeeld 3 met de oude regels en de nieuwe regels: u krijgt € 5.000 (voorbeeld 1) + € 2.000 (voorbeeld 2) = € 7.000 bruto per jaar. U krijgt dit tot aan uw AOW-leeftijd. Op de AOW-leeftijd stopt het tijdelijk partnerpensioen van € 5.000. En betalen we zolang u leeft alleen nog het opgebouwde partnerpensioen van € 2.000.
U leest er meer over verschillen tussen bedragen met de oude en de nieuwe regels. En wat er hetzelfde blijft. Ook ziet u meer (verwachte) bedragen. Log in op onze website.
Uw eventuele kinderen krijgen misschien een wezenpensioen wanneer u overlijdt. Dat blijft ook zo met de nieuwe regels. Uw persoonlijke situatie bepaalt hoeveel elk kind krijgt.
Het eventuele opgebouwde wezenpensioen raakt u niet kwijt. Dit hebben wij voor u omgezet naar de nieuwe regels. Het opgebouwde bedrag kan met de nieuwe regels hetzelfde zijn als het bedrag met de oude regels. Als dit voor u geldt dan ziet u dit in uw voorlopig overzicht:
Hieronder leggen we het wezenpensioen met de nieuwe regels uit. Daarna leest u uitleg bij de oude rechten.
Met de nieuwe regels vanaf 1 januari 2026 is er recht op wezenpensioen zolang u pensioen opbouwt.
U bouwt op dit moment geen pensioen meer op. Wanneer u overlijdt is er dus geen recht op wezenpensioen. Er zijn uitzonderingen:
Gaat u terug in dienst en na 1 januari 2026 opnieuw uit dienst? En heeft u nog geen nieuwe baan? Dan blijven uw kinderen met de nieuwe regels voor een periode van 3 maanden verzekerd voor wezenpensioen. Overlijdt u in deze periode? Dan krijgen uw kinderen wezenpensioen van ons. U gaat uit dienst en ontvangt aansluitend een ZW- of WW-uitkering van UWV? Dan hebben uw kinderen ook recht op wezenpensioen wanneer u overlijdt.
U bouwde vóór 1 januari 2003 al pensioen bij ons op. U ziet dit op uw Uniform Pensioenoverzicht (UPO). U krijgt dit via de post. U kunt dit ook altijd inzien in uw persoonlijke omgeving van Pensioenfonds Schoonmaak.
U bouwt op dit moment geen pensioen op. Maar gaat u in 2026 terug in dient en daarna opnieuw uit dienst? Dan kijken wij of uw kinderen recht hebben op wezenpensioen. Stel er is recht op wezenpensioen:
Uw kinderen krijgen wezenpensioen als zij jonger dan 25 jaar zijn en uiterlijk totdat ze 25 worden.
Uw kinderen krijgen iedere maand wezenpensioen.
Elk kind krijgt 4 procent van uw gemaximeerde salaris. Het gaat om het salaris waarover u pensioen opbouwde.
Voorbeeld: stel het salaris waarover u pensioen opbouwde was € 24.000. Dan krijgt ieder kind 4 procent van € 24.000. Dat is € 960 bruto per jaar.
Overlijden beide ouders? Dan zien wij uw kinderen als volle wezen. Ieder kind krijgt dan 8 procent van uw salaris. Het gaat om het salaris waarover u pensioen opbouwde.
Voorbeeld: stel het salaris waarover u pensioen opbouwde was € 24.000. Dan krijgt elk kind 2 x 4 procent = 8 procent van € 24.000. Dat is € 1.920 bruto per jaar.
Krijgen uw kinderen al wezenpensioen voor 1 januari 2026? En studeren zij nog als ze 25 jaar zijn? Dan krijgen zij tot 27 jaar wezenpensioen. Heeft u vóór 2003 wezenpensioen opgebouwd? En ontvingen uw kinderen nog geen wezenpensioen voor 1 januari 2026? Dan krijgen uw kinderen het wezenpensioen ook tot 27 jaar.
Een kind kreeg met de oude regels wezenpensioen tot 18 jaar. Volgde uw kind een opleiding voor meer dan 20 uur per week? Dan betaalden we het wezenpensioen tot 27 jaar. De hoogte van het wezenpensioen is 20 procent van het partnerpensioen. Overleden beide ouders? Dan verdubbelde het fonds het wezenpensioen.
We weten nu nog niet precies hoeveel pensioen u later krijgt. Dat komt doordat uw pensioen met de nieuwe regels meebeweegt met de economie. En met de opbrengst (rendement) van de beleggingen. Het is moeilijk om te voorspellen hoe de economie zich ontwikkelt.
Dan heeft u een pensioenpot. Daarin zit het geld voor uw pensioen. Gaat het slecht met de economie en onze beleggingen? Dan kan dat zorgen voor minder geld in uw pensioenpot. Uw verwachte pensioen kan dan omlaaggaan. Gaat het goed met de economie en onze beleggingen? Dan kan dat zorgen voor meer geld in uw pensioenpot. Uw verwachte pensioen kan dan omhooggaan.
Dan stellen wij uw pensioen ieder jaar op 1 januari opnieuw vast. We proberen uw pensioen ieder jaar te verhogen. Dat kan als het goed gaat met de economie en onze beleggingen. Maar gaat het slecht met de economie? Dan kan uw pensioen omlaaggaan.
Daarvoor hebben we maatregelen genomen. We beleggen bijvoorbeeld met minder risico. En we zetten geld opzij in onze gezamenlijke buffer (solidariteitsreserve). Gaat het slecht met de economie? Dan halen we geld uit de gezamenlijke buffer. Zo proberen wij uw pensioen in slechte tijden zo stabiel mogelijk te houden.
Dit is een nieuwe berekening die we eerst nog niet kenden. Daarom toonden we geen bedragen bij uw pensioen van met de oude regels.
Met de nieuwe regels vanaf 1 januari 2026 stellen wij elk jaar uw pensioen opnieuw vast. Zo krijgt u een 1e indruk hoe het pensioen zich ontwikkelt. We bedoelen dan het bedrag dat u krijgt nadat u met pensioen bent. We gaan er bij de berekening vanuit dat u op uw AOW-leeftijd met pensioen gaat. Wat u ziet is een verwachting van uw pensioen 10 jaar later. We kijken dus (ver) in de toekomst. En gaan er bij het bedrag vanuit dat u al 10 jaar met pensioen bent.
Het kan nog lang duren voordat u 10 jaar met pensioen bent. Hoe jonger u bent hoe verder dat moment weg ligt. En hoe groter de kans op veranderingen. Het is daardoor moeilijker te voorspellen hoeveel pensioen u op dat moment krijgt. Het verschil tussen de bedragen als het mee- of tegenzit is ook (veel) groter.
Let op! Met de oude regels stond de hoogte van uw pensioen ook niet vast. Uw pensioen met de oude regels kon dus ook ieder jaar omhoog- of omlaaggaan.
De kans is groot dat uw pensioen op een bedrag tussen het hoogste en laagste bedrag uitkomt. De 3 bedragen met de nieuwe regels liggen ver uit elkaar. We weten nog niet hoeveel pensioen u later krijgt. Het kan heel erg meevallen. Maar ook heel erg tegenvallen. Hoe jonger u bent, hoe meer tijd wij hebben om te beleggen. En hoe groter het verschil tussen de 3 bedragen.
Houd er rekening mee dat de kans erg klein is dat u het hoogste bedrag krijgt. Het is de uitkomst als de economische ontwikkelingen extreem positief zijn. Daarom is het belangrijk dat u regelmatig kijkt hoeveel pensioen u kunt verwachten. Log hiervoor in op uw persoonlijke omgeving.
U kreeg van ons een voorlopig overzicht. Hierop ziet u bedragen van uw verwachte pensioen met de nieuwe regels. En met de oude regels. In het voorlopig overzicht noemden we de oude regels nog ‘de pensioenregeling van nu’.
Maakte u met uw partner afspraken over de verdeling van uw pensioen? Dan ziet u op het voorlopig overzicht ook de bedragen van het verevend ouderdomspensioen. En het bijzonder partnerpensioen. We snappen dat u vragen heeft. Daarom leggen we graag uit wat dit overzicht betekent. En wat u kunt doen als u meer wilt weten.
U kreeg het voorlopig overzicht via de post of digitaal bij 'Uw berichten'. Dit ligt aan de keuze die u eerder maakte over het krijgen van berichten.
We berekenden de bedragen voor uw oude pensioen volgens de regels op 1 januari 2025. Dat pensioen staat ook op uw Uniform Pensioenoverzicht (UPO) 2025.
Ook ziet u het verwachte pensioen met de nieuwe regels. Dat was een 1e inschatting. De verwachte bedragen berekenden we alsof we op 1 januari 2025 al met de nieuwe regels werkten.
We gebruikten in het voorlopig overzicht uw persoonlijke gegevens. En onze gegevens op 1 januari 2025. Daarbij keken we ook naar hoeveel geld we hadden (financiële situatie). Dat ziet u aan onze dekkingsgraad. Op 1 januari 2025 was onze dekkingsgraad 113,8%. Deze dekkingsgraad gebruikten wij bij de verdeling van al ons geld (fondsvermogen). Met verdelen bedoelen we het verdelen van het geld over de pensioenen van alle deelnemers.
Op onze pagina over het vernieuwd pensioenstelsel leest u meer over de veranderingen. En wat er hetzelfde blijft in de nieuwe pensioenregeling.
Ja, de bedragen voor uw pensioen veranderen nog. In het voorlopig overzicht rekenden we met de gegevens van u en uw ex-partner op 1 januari 2025. En onze dekkingsgraad op 1 januari 2025. In het definitief overzicht houden we rekening met uw gegevens. En de dekkingsgraad op de datum waarop wij uw pensioen echt overzetten: 1 januari 2026.
U leest er meer over de verschillen tussen bedragen met de oude en de nieuwe regels. Ook ziet u meer (verwachte) bedragen. Log in op onze website.
In het voorlopig overzicht rekenden we voor het verwachte pensioen met de nieuwe regels voor pensioen. Daarbij hielden we rekening met de AOW-leeftijd. AOW is het basispensioen dat u later krijgt van de Sociale verzekeringsbank (SVB).
De AOW-leeftijd hangt af van de geboortedatum. En van de levensverwachting. U vindt de actuele AOW-leeftijden op de website van de Sociale Verzekeringsbank.
Met de nieuwe regels krijgt iedereen een pensioenpot. U ook. De nieuwe regels zijn gestart op 1 januari 2026. We berekenden hoeveel ieder pensioen waard was. Pensioenfonds Schoonmaak maakte voor een eerlijke verdeling van al het geld (fondsvermogen) verschillende keuzes.
Voorbeelden van keuzes voor een eerlijke verdeling:
In ons transitieplan vindt u de afgesproken regels over de verdeling van het fondsvermogen (geld). U vindt op onze website ook een samenvatting van ons transitieplan.
Er blijft geld over als we meer geld hebben dan de waarde van alle pensioenen bij elkaar. En het minimale bedrag dat wij opzij moeten zetten. Dat bedrag hebben wij nodig als het slecht gaat met de economie. Het bedrag stoppen wij in onze gezamenlijke buffer (solidariteitsreserve). Hebben we geld over? Dan verdelen wij dat geld over alle deelnemers. Sociale partners maakten hier eerlijke afspraken over. Zodat niemand extra voor- of nadeel heeft.
Voor jonge deelnemers die geen pensioen meer opbouwen gold een uitzondering. Zij kregen wat extra geld in hun pensioenpot. Daarmee voorkwam Pensioenfonds Schoonmaak dat zij er met de nieuwe regels op achteruitgingen.
Nee. Dat komt doordat we in het voorlopig overzicht rekenden met onze financiële situatie op 1 januari 2025. Onze dekkingsgraad was toen 113,8%. In het definitief overzicht rekenen we met de dekkingsgraad van 1 januari 2026. Die kan dus hoger of lager zijn.